Rechten van de mens


IN RECHTE IS NIETS AFDWINGBAAR

Niemand heeft het recht om inbreuk te maken op het recht van een ander.
Maar ook niet het recht om, een ander het recht te geven, jouw mensenrechten te schenden.
Ook niet met een machtiging van een politieke vereniging.



Universele Verklaring van de Rechten van de mens


1. leder mens is vrij en gelijk.

2. De wet is voor iedereen gelijk.

3. Je hebt recht op een vrij leven, gezondheid, vrijheid, hobby's en veiligheid.

4. Je hebt recht op erkenning als levende man/vrouw en als persoon voor de wet.

5. De mensenrechten gelden voor iedereen ongeacht locatie, afkomst, huidskleur, cultuur enz.

6. Je hebt recht op een nationaliteit.

7. Je hebt rechtop maatschappelijke zekerheid.

8. Je hebt recht op rechtsbescherming.

9. Je hebt recht op privacy.

10. Slavernij is verboden.

11. Martelen is verboden.

12. Je mag niet zomaar worden opgesloten, je mag niet zomaar een land uit gezet worden.

13. Je hebt recht op een eerlijke rechtszaak met een onafhankelijke rechter.

14. Je bent onschuldig tot het tegendeel is bewezen.

15. Je hebt recht om vrij te reizen waarheen je wil, je mag ieder land bezoeken en verlaten.

16. Je hebt het recht om in een ander land asiel aan te vragen.

17. Je hebt recht om te trouwen, recht om een gezin te stichten, met eenieder naar jouw voorkeur.

18. Je hebt recht op bezit, dat mag niemand van je afnemen.

19. Je hebt het recht om je eigen godsdienst of overtuiging te kiezen en te beleven/belijden.

20. Je hebt het recht te denken, te zeggen en te communiceren wat je wilt.

21. Je hebt recht een vereniging op te richten.

22. Niemand mag je dwingen lid te moeten worden/tot een vereniging te moeten behoren.

23. Je hebt het recht om mee te doen aan verkiezingen, het recht je verkiesbaar te stellen.

24. Je hebt rechtop werk dat je zelf kiest, met een eerlijk loon.

25. Je hebt rechtop vrije tijd en vakantie.

26. Je hebt recht op voldoende inkomen, zo nodig moet de staat voor je te zorgen.

27. Je hebt recht op onderwijs.

28. Je hebt recht om te genieten van kunst en cultuur, artistieke vrijheid moet worden beschermd.

29. Je hebt de plicht om voor de rechten van anderen zorg te dragen.

30. De regering moet ervoor zorgen dat je mensenrechten worden nageleefd.

31.  Niemand kan de mensenrechten van je afnemen.

The International Covenant on Civil and Political Rights

This Covenant was adopted by the United Nations General Assembly on 16 December 1966 and entered into force on 23 March 1976. By May of 2012, the Covenant had been ratified by 167 states.

The Covenant elaborates further the civil and political rights and freedoms listed in the Universal Declaration of Human Rights. Under Article 1 of the Covenant, the states commit themselves to promote the right to self-determination and to respect that right. It also recognises the rights of peoples to freely own, trade and dispose of their natural wealth and resources.

Among the rights of individuals guaranteed by the Covenant are:

Article 2

The right to legal recourse when their rights have been violated, even if the violator was acting in an official capacity.

Article 3

The right to equality between men and women in the enjoyment of their civil and political rights.

Article 6

The right to life and survival.

Article 7

The freedom from inhuman or degrading treatment or punishment.

Article 8

The freedom from slavery and servitude.

Article 9

The right to liberty and security of the person and freedom from arbitrary arrest or detention.

Article 11

The freedom from prison due to debt.

Article 12

The right to liberty of movement and freedom to choose residence

Article 14

The right to equality before the law; the right to be presumed innocent until proven guilty and to have a fair and public hearing by an impartial tribunal.

Article 16

The right to be recognised as a person before the law.

Article 17

The right to privacy and its protection by the law.

Article 18

The freedom of thought, conscience and religion.

Article 19

The freedom of opinion and expression.

Article 20

Prohibition of propaganda advocating war or national, racial or religious hatred.

Article 21

The right to peaceful assembly.

Article 22

The right to freedom of association.

Article 23

The right to marry and found a family

Article 24

The rights for children (status as minors, nationality, registration and name).

Article 25

The right to participate in the conduct of public affairs, to vote and to be elected and access to public service.

Article 26

The right to equality before the law and equal protection

Article 27

The right, for members of religious, ethnic or linguistic minorities, to enjoy their culture, practice their religion and use their language.

The Covenant is legally binding; the Human Rights Committee, established under Article 28, monitors its implementation. The First Optional Protocol establishes an individual complaint mechanisms for the ICCP. By May 2012, the protocol had been ratified by 114 states. The Second Optional Protocol entered into force in 1991 and aims at the abolition of the death penalty. By May 2012 it had been ratified by 74 states.

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin